Wat maakt uw werk aantrekkelijk?
“Ik ben bij de politie gaan werken omdat ik geloof in een veilige samenleving voor iedereen en daar mijn steentje aan wil bijdragen. Vanaf een plek waar ik de meeste impact heb. We bouwen slimme tools, zodat we als politie beter en sneller ons werk kunnen doen. Met mijn team ben ik aan het pionieren. Steeds op zoek naar nieuwe oplossingen voor oude problemen, met nieuwe technieken. We automatiseren momenteel veel handwerk. Daarbij gaan we steeds terug naar de kern: waar ging het eigenlijk om? Beschikken we nu over technieken waarmee we het anders kunnen oplossen? Dat vraagt ook om een nieuwe visie op de politieorganisatie. Een visie waarbij ICT veel meer in de kern van het bedrijf zit in plaats van langs de rand.”
Dominique Roest is coördinator Forensische Data-Analyse van het team Digitale Opsporing bij de eenheid Amsterdam. Het team van data-analisten, datawetenschappers en programmeurs bestaat uit zo’n 15 medewerkers. In de periode van de Amsterdamse zedenzaak met verdachte Robert M. kwam een verlammende hoeveelheid data vrij uit in beslag genomen computers en telefoons. De tactische opsporingsteams konden onvoldoende uit de voeten met de data-brei. Het team Digitale Opsporing leest sindsdien niet alleen gegevensdragers uit, maar ondersteunt ook bij het analyseren van grote hoeveelheden data. Roest werkt met haar team in het gebouw waar ook de opsporingsdiensten zijn gevestigd, daardoor zijn de lijnen kort. |
Welke kansrijke ontwikkeling wordt in uw vakgebied nog te veel over het hoofd gezien?
“Er zijn heel veel kansrijke technologische ontwikkelingen die we misschien wel zien, maar vooralsnog weinig mee doen. De uitdaging is hoe we deze bruikbaar kunnen maken voor de operatie. Blockchain, zelflerende systemen, big data. Blijven we daarover in algemeenheden praten, dan worden het containerbegrippen en weet niemand wat het precies inhoudt. De afstand tussen de nieuwe technieken en de werkvloer is gigantisch. Veel mensen zien blockchain bijvoorbeeld als dé oplossing voor alles. Maar waarvoor dan precies? We moeten niet een nutteloos proces digitaal maken. Uiteindelijk gaat het om digitale transformatie. Gaan we terug naar de kernvraag ‘waarvoor’, dan blijkt de blockchain heel bruikbaar voor hoe wij met dossiers omgaan. De politie werkt nauw samen met het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht en de advocatuur. Met zoveel partners kun je met blockchain-technologie op een transparante en veilige manier informatie delen.
‘Wij maken het zo Nijntje-proof, dat iedereen ermee kan werken’
Daarnaast zien we vaak over het hoofd dat digitale transformatie ook een sociale kant heeft. Immers, we kunnen wel mooie tools bouwen, maar als niemand ze gebruikt omdat ze er de relevantie niet van zien, verandert er nog niks. Wij beginnen klein, onder de motorkap, en maken het zo Nijntje-proof, dat iedereen ermee kan werken.”
Welke bedreiging krijgt onvoldoende aandacht?
“Grote digitale aanvallen en aanslagen. Als wij serieus worden aangevallen en vitale systemen uitvallen, dan kunnen we niks meer. Marc Goodman beschrijft het scenario in Future Crimes dat gegevens gewijzigd worden zonder dat we dat weten. Stel dat ineens al het geld is verdwenen van je bankrekening en niemand kan terughalen wat er is gebeurd. Als we niet meer kunnen vertrouwen op digitale gegevens en systemen, wat kun je dan nog? Het is voor de politie als reactieve organisatie erg moeilijk om ons voor te bereiden op cyberdreigingen, omdat het zich nog niet in zijn volle omvang heeft voorgedaan. De verschijningsvorm is onvoorspelbaar.”
Stel u zit aan het knoppenpaneel, welke verandering voert u door om een grote stap vooruit te kunnen zetten?
“Ik zou stevig inzetten op de digitale transformatie. De politie hoeft niet de meest innovatieve organisatie te zijn, maar we moeten vooral ons adaptieve vermogen vergroten. Nieuwe technieken snel implementeren en vlot kunnen reageren op wat er in de samenleving gebeurt. Onze huidige organisatiestructuur verkleint het adaptief vermogen eerder dan dat het vergroot. Zie het als een marathonloper en een sprinter. De marathonloper zorgt voor continuïteit en betrouwbaarheid, maar is niet snel en wendbaar, de sprinter wel. Allebei hebben ze hun functie. Momenteel zie je dat onze organisatie gebouwd is voor de marathon en de sprinters hebben het moeilijk."
‘Voor ons digitaal team werkt de structuur van de politieorganisatie vooral averechts’
"Voor ons digitaal team werkt de structuur van de politieorganisatie vooral averechts. Het is nu zoeken hoe de politie ook voor de sprinters genoeg ruimte kan bieden om door te ontwikkelen en zij als hazen voor de marathonlopers kunnen fungeren. Dit wil je niet losstaand van de operatie doen, daar gebeurt het immers. Maar je wilt wel genoeg ruimte voor het team om te kunnen experimenteren en andersoortige medewerkers binnen te halen met kennis die we nog niet hebben. In mijn team heb ik techneuten, maar ook een ervaren rechercheur die de operatie goed kent. Zij houden elkaar scherp op zaken die ze vanuit hun eigen functie niet kennen en dát hebben we nodig om een kanteling te veroorzaken.”
Welke belangrijke les heeft u door uw werk geleerd?
“Een multidisciplinair team werkt heel goed. Het observatieteam bijvoorbeeld, had digitale tools nodig om hun werk te verbeteren. Mensen vanuit dat team hebben met onze techneuten om tafel gezeten om de opdracht uit te voeren. Wat we zagen was dat techneuten tactischer werden en de tactische collega’s technischer. De mensen van het observatieteam zagen ineens wat de techneuten kunnen bewerkstelligen en dat bracht hen op nieuwe ideeën. Toen de opdracht klaar was, namen de medewerkers uit de operatie direct de tools in gebruik, want ze hadden erover meegedacht. Op deze manier kun je de organisatieontwikkeling van onderaf een flinke boost geven. Als je van alle verschillende politiemedewerkers hun specifieke kwaliteiten gaat zien en samenbrengt, kunnen we heel veel bereiken.” <<