Waar criminelen delicten plegen, is een belangrijk onderwerp in de criminologie. Kennis daarover kan helpen toekomstige misdrijven te voorkómen of op te helderen. Het is bekend dat mensen delicten vaak plegen in hun eigen buurt en in buurten waar ze eerder gewoond hebben. Of zij ook opnieuw delicten plegen in buurten waar ze dat eerder deden, was tot voor kort niet onderzocht. Wel blijken huizen waarin is ingebroken vaak na korte tijd opnieuw bezocht te worden door inbrekers. En ook de omringende woningen hebben in die periode een groter inbraakrisico. Er zijn wel aanwijzingen dat het daarbij vaak om dezelfde daders gaat, maar het kan bijvoorbeeld ook zo zijn dat de inbreker anderen getipt heeft.
De vraag of daders herhaaldelijk in dezelfde buurt toeslaan, staat centraal in 2 artikelen die onlangs zijn verschenen in Criminology en Applied Geography.
Waarom zou iemand terugkeren naar een locatie waar hij eerder een delict heeft gepleegd om dat nogmaals te doen? Daar kunnen verschillende redenen voor zijn:
Om te onderzoeken of daders opnieuw toeslaan in dezelfde buurten, gebruikten de onderzoekers gegevens van alle delicten die bij de politie zijn gemeld en waarvoor een verdachte was gearresteerd. De onderzoekers bestudeerden in Nederland 3666 daders die uiteenlopende soorten delicten hadden gepleegd in de regio Den Haag, in Engeland werden 3337 daders onderzocht die inbraken hadden gepleegd in de regio West Midlands (rond Birmingham).
Mensen plegen delicten vaker in een buurt waar ze wonen of gewoond hebben dan elders
De onderzoekers bestudeerden niet alleen de vraag of criminelen toeslaan in buurten waar ze dat eerder deden. Ook onderzochten zij of de kans dat criminelen dit doen, afhangt van de hoeveelheid eerdere delicten en het type ervan dat ze gepleegd hebben. En hoe lang geleden zijn die eerdere delicten gepleegd, en wat is de afstand tot die eerdere delicten?
Om zeker te weten dat het terugkeren inderdaad te maken heeft met eerdere delicten, en niet doordat hij of zij daar woont of heeft gewoond, werden de huidige en vorige woonlocaties van de criminelen ook meegenomen in het onderzoek. Ook werd met andere verschillen tussen buurten rekening gehouden, zoals aantallen woningen, winkels en andere voorzieningen.
Uit de resultaten blijkt opnieuw dat de vorige en huidige woonbuurt een rol spelen bij het kiezen van een delictlocatie: mensen plegen delicten vaker in een buurt waar ze wonen of gewoond hebben dan elders. Toch blijkt de invloed van een vorige delictlocatie nog groter dan die van huidige en vorige woonbuurten. Dat blijkt uit de kans dat iemand een delict pleegt in een buurt waar hij dat eerder heeft gedaan. Die blijkt aanzienlijk groter te zijn dan dat hij dat doet in een vergelijkbare buurt waar hij niet eerder een delict heeft gepleegd. Dat geldt voor zowel de Nederlandse als de Britse daders.
Niet elke buurt vormt een geschikt doelwit voor alle typen delicten
Wat laten beide onderzoeken nog meer zien? Hoe recenter een crimineel ergens een delict heeft gepleegd, hoe groter is de kans dat hij het volgende delict opnieuw daar pleegt en niet elders. Naarmate de tijd verstrijkt wordt die kans steeds kleiner. En: niet alleen de buurt waar het eerste delict gepleegd is, heeft zelf een aanzienlijke grotere kans om weer gekozen te worden als delictlocatie. Ook buurten in de nabijheid hebben een verhoogde kans om ten prooi te vallen aan de dader van het eerste delict. We denken dat dat komt omdat criminelen hun werkgebied soms ook willen uitbreiden, en dan rond gaan kijken in de gebieden vlakbij de initiële delictlocatie.
In de Nederlandse studie worden nog 2 extra conclusies getrokken. Ten eerste: hoe meer delicten iemand in een buurt heeft gepleegd, hoe groter is de kans dat hij daar terugkeert om er nog meer te plegen. Ten tweede: de kans dat een crimineel terugkeert, is groter als deze hetzelfde type delict pleegt dan als hij een ander type delict pleegt. Vergelijk bijvoorbeeld een nieuwe inbraak na een eerdere inbraak met een overval na een eerdere inbraak. Dit kan komen doordat niet elke buurt een geschikt doelwit vormt voor alle typen delicten. Een woonbuurt is geschikt voor woninginbraak maar niet voor winkeldiefstal. Een druk stadscentrum is daarentegen geschikter voor winkeldiefstal maar minder voor woninginbraken.
Misschien worden juist daders die in dezelfde buurt toeslaan gepakt
Crimineel gedrag laat daarmee hetzelfde patroon van herhaling en gewoontevorming zien dat ook bekend is van niet-crimineel gedrag: ook bij de keuze voor een locatie om bijvoorbeeld boodschappen te doen of te gaan sporten kiezen mensen meestal nabijgelegen locaties waarmee zij vertrouwd zijn.
De bevindingen zijn ook van belang voor de politie. Zo zouden toekomstige delicten misschien voorkomen kunnen worden door surveillance in te stellen in een buurt waar recent (veel) is ingebroken of waar andere delicten gepleegd zijn. En deze surveillance zou eventueel ook in aangrenzende buurten kunnen plaatsvinden. Daarnaast bevestigen deze resultaten wat vaak impliciet wordt verondersteld in politieonderzoeken over recent gearresteerde criminelen. Voor gepleegde delicten in een gebied kan het gunstig zijn om hen als mogelijke verdachten te zien van nieuwe delicten in datzelfde gebied. Dat geldt dus in het bijzonder als het om hetzelfde delicttype gaat.
Voor dit onderzoek zijn uitsluitend opgeloste delicten onderzocht: zowel het delict als de dader zijn bekend bij de politie. Dat roept in de eerste plaats de vraag op waarom daders toeslaan in buurten waar ze recentelijk tegen de lamp zijn gelopen. Dat lijkt erg onverstandig. Nou worden niet alle delicten bij de politie gemeld, en lang niet alle gemelde delicten worden opgehelderd. Dus misschien nemen daders de geringe pakkans gewoon voor lief. Wel is het zo dat politiegegevens een vertekend beeld kunnen schetsen. De meest succesvolle daders (die nooit of zelden tegen de lamp lopen) blijven immers steeds buiten beeld. Misschien worden juist daders die in dezelfde buurt toeslaan gepakt, terwijl de daders die hun werkterrein voortdurend verleggen minder vaak gepakt worden. Het is daarom interessant om in de toekomst te onderzoeken of ook criminelen die uit handen van de politie weten te blijven, steeds opnieuw in dezelfde buurten toeslaan. <<
De auteurs zijn werkzaam bij het NSCR. Wim Bernasco en Stijn Ruiter zijn tevens hoogleraar, respectievelijk bij de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit Utrecht. Dit artikel is gebaseerd op publicaties in Applied Geography (Learning where to offend: Effects of past on future burglary locations, 2015) en Criminology (Biting once, twice: The influence of prior on subsequent crime location choice, 2015).
Marre Lammers is beschikbaar voor vragen en discussies via e-mail: mlammers(at)nscr.nl.